Kaapverdië was onbewoond toen in 1460 de Portugezen Diego Gomes en Antonio Nolas de eilanden bereikten en ze deel van het Portugese rijk maakten. De Portugezen vestigden zich in 1462 inSantiago en in 1587 werd de eilandengroep een Portugese kolonie. De eilanden vormden onder andere een belangrijke locatie voor de slavenhandel. De bevolking van Kaapverdië is dan ook ontstaan uit een mix van Portugese kolonisten en Afrikaanse slaven.
Schepen op weg vanuit Europa naar alle windstreken die hier afmeerden, sloegen water, gevogelte en fruit in. In ruil gaven de zeevaarders aan de Kaapverdiërs meestal rookartikelen zoals pijpen, tabak maar ook kleding. Dit blijkt uit de reisverhalen van de Zuid-Nederlandse reiziger Jan Frans Michel. Zijn kronieken zijn een ontzettend belangrijke bron in verband met de geschiedenis van dit land. Hij was in 1752 op doorvaart naar China en verbleef 11 dagen in Kaapverdië. Ook de Britse piraat Woodes Rogers berichtte uitgebreid over de staat van het land in het begin van de 18e eeuw.
Op 5 juli 1975 werd Kaapverdië uiteindelijk onafhankelijk van Portugal; de socialist Aristides Pereira werd de eerste president. Hij werd nog tweemaal herkozen voordat het land in 1990 een meerpartijenstelsel kreeg. Pereira werd opgevolgd door de democraat António Mascarenhas Monteiro, die op zijn beurt in 2001 werd opgevolgd door Pedro Pires. De huidige president is Jorge Carlos Fonseca.
Kaapverdië heeft tien eilanden dit zijn de namen er van:
Dit Sao Vicente dit is waar ik heen ga.